Kanker in beeld in het Leven van Tienke Klein
Toen ik me waste ontdekte ik op 10 april 2016 ineens een hard scherp knobbeltje in mijn borst. Het was niet een van die pijnlijke opgezette klieren die kwamen en gingen, dit was anders. Ik wist dat het foute boel was. De huisarts stuurde me meteen door naar het ziekenhuis. De onderzoeksmallemolen kwam op gang, alles valt over je heen. Steeds weer naar het ziekenhuis. Ineens draait je leven alleen hierom. Je incasseert aan de lopende band. En dan is er de amputatie, kom je thuis en ben je weer op jezelf teruggegooid, nu eerst zien op te knappen. Je hebt het gered. Maar dan…
De misverstanden: “Zo dat ben je kwijt, nou ben je weer gezond!” Maar de angst giert door mijn lijf bij elke 3 maandelijkse controle.
Ik heb zo’n behoefte aan nabijheid, maar heb geen partner en de kinderen hebben zo’n druk vol leven. Ze waren fantastisch in de tijd voor de amputatie, ze gingen met me mee bij de onderzoeken. Maar nu eist hun eigen leven hen weer volledig op.
Ik heb heftige gevoelens, maar weet niet eens of het wel gevoelens zijn, ik heb er geen naam voor. Tijdens een wandeling besef ik ineens: het is niet eens mijn gevoel. Het is energetisch, het schokeffect van de hele kankersituatie dreunt nog in mijn lijf door.
Dan ontmoet ik een kennis op straat, ik zeg er iets over, en ze vertelt me over het Beelden voor je Leven Amstelveen. Het is nota bene bij mij om de hoek.
Ik aarzel, ik wil niet steeds met kanker geconfronteerd worden, niet van mezelf, niet van anderen Ik wil gewoon weer leven zonder!!! Maar helaas zo zit mijn levenssituatie nu niet in elkaar. In januari 2017 ga ik voor het eerst naar het atelier en ben zo verbaasd. De warmte, de hartelijkheid, de lieve zorg, het rondje, ook de anderen zijn zo gespannen voor de controles, ik ben er niet alleen in. Thee, koffie, soep, een tosti, Ik voel me zo verwend. Het schilderen vind ik heerlijk! De kleuren: ze troosten me, ze sturen me, ze wenken me.
Op een nacht droom ik dat ik een poort wil schilderen. Maar wat gek, er is al op het doek geschilderd, het zijn een soort verbleekte fresco kleuren geworden. De volgende dag probeer ik op het atelier de poort te schilderen. Het lukt voor geen meter, beetje bozig kwak ik een dikke laag blauwe verf over alles heen. Dan pak ik een paletmes en begin de laag weer weg te schrappen. Wat een wonder! Daar zijn de vage fresco kleuren die ik in mijn droom zag. Er was immers al op het doek geschilderd? Die laag schraap ik nu weer tevoorschijn. Ik zet de poort neer, en begrijp ineens wat ik aan het doen ben. Ik heb immers voor de Poort gestaan. Anderen zijn door die Poort gegaan, hebben de kanker niet overleefd. Met de punt van het paletmes schraap ik hun contouren uit in de poort. Later zie ik dat het schilderij van de Poort ook een schilderij van een gezicht is, mijn gezicht.
